Bericht aan Hare Majesteit

Herinneringen
De oorlog heeft mij nauwelijks geraakt. Toch kan ik films over die tijd niet zien.
Die wakkeren de angst in mij aan als wind een smeulend vuur. Geboren in maart 1938 heb ik geen herinnering aan de dage dat het Hitler-leger in ons dorp kwam.
Mijn broers hebben mij verteld dat er Duitsers op onze boerderij waren, die een aapje bij zich hadden.
Die spannende tijd heb ik dus niet bewust meegemaakt. In mijn kinderjaren vond ik dat jammer en fantaseerde ik daarover. Zo’n aapje leek mij veel interessanter dan een koe of een varken. Wel herinner ik mij een vrachtwagen die dagelijks, laat in de middag, ons erf op reed. Onder de laadbak was een kastje getimmerd waar drie katten in zaten die er dan een voor een uit sprongen en de daarop volgende morgen weer meegenomen werden.
Waren de mannen van de vrachtwagen die ik achter in onze kerk heb gezien? Aandachtig biddend, misschien wel voor vrouw en kinderen, denk ik nu. Kleine ronde mannen. De onderbenen krom boven de hoge legerschoenen. Niet meer de jongsten, maar misschien was dat de waarneming van een vijfjarige kind.

Hun dikke buiken en wat kalende hoofden hebben die indruk bij mij achtergelaten. Ofschoon fluisterend over “die Duitsers” werd gesproken en argwanend naar hen werd gekeken, voel ik nu nog het medelijden dat ze bij mij opriepen. In hun ogen, die voortdurend op het altaar waren gericht, lag zo’n smekende blik.

Wanhoop? Angst? Kan zo’n jong kind dat waarnemen? Ons dorp lag ver van het oorlogsgeweld. Ver van alles wat later bekend is geworden als “de onuitwisbare misdaden van het Derde Rijk”. Het dagelijks leven ging nu eenmaal door, ondanks de grote drama’s elders. De Duitsers waren er gewoon. Ze woonden ook voor de oorlog niet zo ver bij ons vandaan.

Recent Posts