Een kroon
van goud en zilver,
zorgvuldig gesmeed.
Een mantel
van lievelingsrozen
in zomerse warmte.
Verkwikkende schaduw.
Vergezeld van zijn trouwe hond.
Van kop tot teen, mijn koning.
Vernield,
dat wat gevlochten werd
van edele metalen.
De grond verschroeid
balancerend op een afgrond
koningmantel gescheurd
onttroond
en mettertijd een zwerver,
zoekend naar zijn onderdanen.
van haven tot haven
geen nest te vinden.
Tranen om wat verloren werd.