De tuin
De gele kerrie en magnolia,
de abrikoos,
de kersenboom,
de bloeiende forsitia,
de prunis en de berk,
de rozen in getal,
een haan,
de madelieven in het gras,
de vijgenboom,
de druif, nog kaal,
ze scanderen
allemaal zijn naam,
zoeken troost,
ze willen luitsteren
naar zijn verhaal.
Hij zwijgt en kijkt niet op of om.
Loopt hen voorbij
en laat de bloemen en hun geuren
achter in de tuin die om hem treurt.
O, waarom, waarom.