
Schrijver, dichter, historicus
Rosalie Sprooten (Epen, maart 1938) wilde als kind altijd al schrijfster worden. Ze groeide op als het enige meisje in een katholiek gezin met zes broers in het Zuid-Limburgse Epen. Haar ouders dreven er een familiehotel.
In 1955 verbleef ze als zeventienjarige au-pair enige tijd in Brussel. Daarna volgde ze in Nijmegen de Mikojel-opleiding (voor leidinggevenden in jeugdwerk).
In 1964 trouwde Rosalie tegen de wens van haar ouders, met een protestantse marineofficier. Dit huwelijk was het eerste oecumenische huwelijk in Nederland. Samen met haar echtgenoot voer ze daarna ruim een jaar aan boord van Scandinavische koelschepen op de Wilde Vaart. Terug aan wal werkte ze als therapeut in de psychiatrie.
Tijdens een burn-out begon ze te schrijven. Na haar debuut in 1981, met de gedichtenbundel Ambtenaar in de gezondheidszorg over haar ervaringen in de psychiatrie, publiceerde Rosalie in 1989 haar eerste roman, De pest voor een schip. Dit prozadebuut is het decor van haar ervaringen op de Wilde Vaart en is mogelijk de eerste door een vrouw geschreven roman over het leven op zee.
In 1991 verscheen Bericht aan Hare Majesteit, waarin ze de verzetsactiviteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog in Epen beschrijft.
Sindsdien publiceert Rosalie romans, novelles en verhalenbundels, die sterk autobiografisch zijn en getuigen van een grote maatschappelijke betrokkenheid.
Haar werk is uitvoerig gedocumenteerd in het Limburgs Literatuur Lexicon en in De geschiedenis van de literatuur in Limburg.




