Jacht op een rechter
Speelbal van justitie en media in een zedenzaak
Tekst uitgesproken door Rosalie Sprooten bij de presentatie , 30 oktober 2010
Onlangs was Yuri van Gelder nogal negatief in het nieuws. Er was een overvloed aan aandacht in de pers. De hele week hing die naam in de ether en in de kranten. Ieder medium had wel zijn of haar mening over de zaak. Wat hangen bleef was vooral dat hij weer aan de cocaïne had gezeten en daarmee het einde van zijn loopbaan had bekrachtigd. De turner ontkende. Wat was de waarheid?
Een enkele dagen later zei Mart Smeets: ‘Wie iemand aan de hoogste boom wil opknopen moet wel heel zeker zijn van zijn zaak.’
Stel u laat een verbouwing uitvoeren in uw huis. U geeft de sleutel in goed vertrouwen. Wie zou er van uit gaan dat een ambachtsman gaat snuffelen in uw spullen. Als hij naar zijn mening verdachte spullen vindt, die hij ondeskundig beoordeeld, en dan de politie inschakelt. Er komt een storm opgang die niet meer te stuiten is, vooral als het om sex gaat. Lees mijn boek en huiver.
Toen op de avond van 7 november 2001, L1-tv het nieuws opende met het bericht dat Mr. Fernhout, vice-voorzitter van de Maastrichtse rechtbank verdacht werd van kindermisbruik dacht ik allereerst: Nou nou, die moeten wel heel zeker zijn van hun zaak.’ En meteen daarna viel mij op dat de volledige naam van Fernhout werd genoemd in plaats van zijn initialen. Dat is toch ongebruikelijk in ons land. Dat stoorde mij zozeer dat ik er een of twee weken later, aan de hoofdredacteur Leo Hauben, een brief over schreef. Hij liet mij weten dat het iets anders was als het, zoals in dit geval, om hoog geplaatste personen gaat. Maar met zijn antwoord had hij mij niet overtuigd. Ik vond het onfatsoenlijk. En met welk recht worden hooggeplaatste personen anders behandeld? Respect geldt immers voor alle rangen en standen. Het was deze ongenuanceerde berichtgeving die mijn interesse gaande hield.
Sinds ik me, nu al weer 5 jaar geleden, serieus ging verdiepen in de affaire Fernhout is mij opgevallen dat de Nederlandse pers in de lucht springt als er weer een zondaar is gevonden die aan de paal genageld kan worden. Het calvinistische in ons nationaal karakter fleurt daar van op. De hele Nederlandse media lijkt constant in de wedren met elkaar te zijn om elkaar af te troeven zo snel en breed mogelijk het nieuws te brengen en het kan niet shockerend genoeg zijn. Vraag je aan willekeurige mensen wat ze daarvan vinden dan weten de meesten te antwoorden dat het om de kijkcijfers gaat. Met andere woorden: het is gewoon ordinaire commercie. De krant moet gelezen worden en het volk wordt gevoerd met dikke brokken ellende en viezigheid. Nu is er een gedeelte van de bevolking dat daar grandioos van opkikkert. De een verteld het aan de ander en van Moet je horen….
Maar ik heb ontdekt dat een groot deel van de mensen de pers helemaal niet meer serieus neemt: Ze zeggen; Wat in de pers staat moet je niet geloven. Ze overdrijven. Die mensen hebben het door, die laten zich niks meer wijsmaken. Dacht ik nog dat mijn avondkrant zich niet leende voor dit soort roddel, maar enkele weken geleden kwam ik bedrogen uit toen er werkelijk met grote kapitalen en bijna paginabreed vermeld werd dat Gijsen zich schuldig had gemaakt aan seksueel gegluur. Bewijs?? Dat moet ik nog zien. Een raadsel is aan welke bron deze roddel ontleent is.
Maar dat krijg je als lezer nooit te weten want daar kunnen persmensen zich mooi achter verschuilen: wij geven onze bronnen nooit prijs. En een bron hadden ze bij L1-tv ook. Was “de bron” een ordinaire roddelaar? De heren van L1 beschermen hun bron tot op de dag van vandaag ondanks dat allang gebleken is dat hun berichtgeving aanvechtbaar was. Natuurlijk was de vermeende wandaad van Fernhout meer dan een lekker hap voor de pers. Bij L 1-tv waren ze zo opgetogen dat ze een viezerik te pakken hadden dat ze het maar meteen op de telex gooiden zodat een dag later het journaal met het smeuïge nieuws kwam, gevolgd door zowat de gehele Nederlandse pers ‘want je kunt hierin niet in achterblijven’.
Het sloeg in als de spreekwoordelijke bom. Van noord tot zuid van oost tot west werd er melding van gemaakt, zodat zoveel jaren later mensen zich deze berichten nog herinneren. Dagen, weken, maanden ging het door. Soms was het even rustig en dan begon de storm alweer. Waren ze nou maar eens zelf op onderzoek uitgegaan dan hadden ze iets anders kunnen ontdekken. Hadden ze de terughoudendheid van de Maastrichtse rechtbank in dat najaar van 2001 maar serieus genomen. En het bestuur van de rechtbank had alle reden om terughoudend te zijn zoals inmiddels gebleken is. Maar juist die terughoudendheid vonden ze verdacht. Nee, deze hete quote lieten ze zich niet ontnemen.
Hier was nationale eer mee te behalen. En resultaat hadden ze. De vice president werd de vieze president. En wat voelde men zich daar goed bij, want sex dat lust het volk wel. Om met advocaat Boon te spreken: het volk zit te breien bij de guillotine. Natuurlijk was het De Telegraaf die het voortouw nam in overdrijven. Zo werd zijn huis al snel een riant herenhuis genoemd terwijl het gewoon een rijtjeshuis is uit 1930 met een erkertje. En dat hij al vijf jaar zijn zaak wist te rekken met een legertje advocaten. Als iemand zo snel mogelijk van die zaak af wilde dan was het wel Fernhout. Die had geen enkel belang bij deze langdurige zaak. Toen hij het gehijg van de bijna voltallige pers niet wilde en naar zijn school in Frankrijk ging voor een weekje, heette het dat hij op de vlucht was geslagen.
Zo kwam het ook in de aanklacht terecht. Ja, zou je niet. In de ijver om maar zo heftig mogelijk te publiceren werd zelfs in 2004 het embargo geschonden bij de rechtbank in Arnhem door een journalist van de Limburger en door een journalist van de Gelderlander .En passant werd nog vermeld dat er op de gevonden beelden 11 tot 13 jarige jongetjes werden misbruikt. Het werd klakkeloos geciteerd uit de dagvaarding. Zonder daar ook maar een vraagteken bij te plaatsen en zonder zich af te vragen welke gevolgen dat dit voor de benadeelde zou hebben. Wat in de dagvaarding staat moet eerst nog bewezen worden en kan niet als waarheid gebracht worden. Nou, dat is dus niet bewezen, want het was niet waar.
Wat mij zo stoorde was toon van respectloosheid alsof Fernhout al veroordeeld was. Zo schreef Peter R. de Vries o.a. dat Fernhout zijn pleegzoon bereden had. Het stond er als een feit terwijl na langdurig en werkelijk schandelijk onderzoek bleek dat het een vuige aantijging was, door L1 in de wereld gebracht. Waarschijnlijk is het nog steeds op internet te lezen. De Vries was ook erg benieuwd of Fernhout met fluwelen handschoenen werd aangepakt. Dat juist het omgekeerde van klassenjustitie ten aan zien van Fernhout heeft plaatsgevonden daar heeft hij nooit over gepubliceerd.
In het middagprogramma op de radio was de vermeende voorkeursbehandeling van Fernhout ook al het thema. Mevrouw Griffith was er te gast om in omfloerste woorden haar verontwaardiging te onderdrukken omdat de minister het onderzoek omtrent Fernhout had stopgezet. Ze was eerder voluit daarmee in de krant geweest, samen met Aleid Wolfsen, nu burgemeester van Utrecht. Beiden vonden dat de minister moest aftreden nu het onderzoek naar Fernhout was stopgezet. Dat het onderzoek op alle terreinen de spuigaten uitliep was hun niet bekend.
Toen ik enige opheldering aan mevr. Griffith vroeg antwoordde ze dat de VVD-fractie signalen had ontvangen dat het recht in dit geval anders was toegepast. Ik gaf haar wat achtergrondinformatie over de zaak, maar die informatie viel bij haar niet in goede aarde. Na drie mails schreef ze: laten we er maar over ophouden want ik weet niet hoe het werkelijk zit en u ook niet. Waarop ik haar geantwoord heb dat het verschil was dat zij het niet wist maar ik wel. Einde correspondentie.
Ik heb dit boek niet geschreven om het bezit van welke porno dan ook te verdedigen. En zeker geen kinderporno, maar we leven wel in een versexualiseerde maatschappij en dat is al jaren zo. Voor veel jongeren is het gewoon om vanaf hun 14e seksueel actief te zijn en steeds vroeger er een seksueel leven op na houden. Ik ben een slechte slaper en wil ‘s nachts nogal eens langs de diverse tv kanalen surfen. Daar viert de sex hoogtij. Ik wordt er altijd onpasselijk van. Het is de banale vorm van de erotiek die er getoond wordt. Saai en plat.
Toch kijken talloze er met genoegen naar en dat is hun goed recht. Maar het is wel hypocriet om iemand die graag naar een mooie jonge vent kijkt tegelijkertijd te veroordelen. Hoeveel mannen kijken niet graag naar een jong blaadje. Dat al die verontwaardigde journalisten en lezers eerst maar eens hun eigen nachtkastje opruimen.
Als het werkelijk om kinderen was gegaan in deze zaak was ik nooit nooit aan dit boek begonnen. Ik heb mijn handen in het vuur gestoken voor iemand die ik als een integer persoon heb leren kennen.
Rosalie Sprooten
30 oktober 2010
Advocatenblad 4 februari 2011, auteur Tatiana Scheltema
Een schrijnend voorbeeld van ‘trial by media’ is ongetwijfeld de zaak van Fokke Fernhout, voormalig vicepresident van de Rechtbank Maastricht, tegenwoordig universitair hoofddocent Metajuridica aan Maastricht University. Auteur Rosalie Sprooten beschrijft de zaak uitvoerig in haar onlangs verschenen boek Jacht op een rechter. Speelbal van justitie en media in een zedenzaak.
In 2001 verscheen onder in het beeld van de lokale Limburgse zender L1 het zinnetje: “Vicepresident rechtbank te Maastricht, F. Fernhout, verdacht van kindermisbruik”. Wat was er aan de hand? Een elektricien die tijdens een verbouwing alleen in het huis van Fernhout aan het werk was had onder de vloer een stapel videobanden en diskettes met homo-erotisch materiaal gevonden, waarop jongens in de puberleeftijd voorkwamen. Het zou weleens om kinderporno kunnen gaan, dacht de man en belde de poltie. Die vatte de zaak ernstig op, en het OM ook.
De aanklacht over het in bezit hebben van beeldmateriaal (dat tot een paar jaar ervoor legaal te koop was) werd opgeklopt tot vervolging vanwege misbruik van zijn pleegzoon.
De complete doopceel van Fernhout werd gelicht -maar uiteindelijk werd er nog geen flintertje bewijs gevonden: het Hof Den Haag constateerde in 2008 dat er drie plaatjes waarop misschien jongens stonden die minderjarig waren. Maar toen was Fernhouts reputatie allang aan gort.
De pers smulde ervan: de ‘vieze rechter’ was lang in het nieuws en niet een medium nam de moeite de zaak grondig te onderzoeken. Sprooten ontleedt de gang van zaken minutieus en laat zowel Fernhout als diens pleegzoon uitgebreid aan het woord. Wrang is dat niet het OM, noch de politie haar te woord heeft willen staan, en dat de journalisten die de heksenjacht op Fernhout in gang zetten zich verschuilen achter zogenaamde anonieme bronnen, en de onherstelbare schade aan Fernhouts carrière afdoen als een vorm van collateral damage.