Nieuwe huurders (Roman)
Godfried Lardinois, God geef hem de hemel, overleed vrij onverwacht. Zijn twee petekinderen waren de voornaamste erfgenamen, althans van het onroerend goed. Dat hij al bij leven geregeld. De belastingen gunde hij zelfs na zijn dood geen cent. Hij was een levensgenieter, die geen kermis in de naburige dorpen oversloeg. De drukbezochte begrafenis was een weerspiegeling van zijn leven. Zo’n honderdvijftig genodigden zaten later aan de koffietafel. Naarmate de middag verstreek leek het meer op een boerenbruiloft, zo vrolijk ging het eraan toe.
In de familie werd er vaak over gesproken waarom Godfried nooit was getrouwd. Het zou een raadsel blijven. Voor zijn ouders was hij lang een bron van zorg geweest vanwege ‘een losse levenswandel’, maar op feesten was hij het die voor gezelligheid en vertier zorgde. Dan zong hij Duits en Franse liedjes uit zijn jeugd, deed voordrachten op speelde op de mondharmonica.
De neefjes en nichtjes bezochten hem graag op woensdagmiddag, want hij had koekjes en limonade in huis. Ze liepen spelend om hem heen, terwijl hij weinig aandacht voor hen leek te hebben. Godfried was meer een oom om naar te kijken. Hadden ze hun portie gehad, dan gingen ze door de weilanden ook weer spelend naar huis.
Als hij op familiebezoek ging, dan was hij menigmaal een andere oom. Met hem liep het altijd uit op verhitte debatten. Hij kon zich enorm opwinden over de regering, het koningshuis en de belastingen. Zijn schoonzuster Gertrude vond dat Godfried, die dus een broer van haar man was, een ‘wars’ karakter had, omdat hij ‘op alles wat had aan te merken’. Zij vond dat een regering nodig was en wie zo veel kritiek had moest er zelf maar eens wat voor doen. Wat de belastingen betrof was ze het wel met hem eens. Kritiek op de koningin maakte haar kwaad.
Hare Majesteit was voor haar het middelpunt van de bevolking. Een verstandige vrouw, die de mannen ‘daarboven in Den Haag’ goed in het gareel kon houden. Gertrude en Godfried verdroegen elkaar niet. Toch was ze heel tevreden toen haar man vertelde dat hun enige dochter, Gèmaine, bij leven al eigenaresse werd van Godfrieds boerderij. Het was niet meer dan zijn plicht geweest, zei ze. Zijn petekind Math liet hij de weilanden na. Enige discussie gaf dat wel in de familie: wat moet Math met weilanden zonder de boerderij en wat moest Gèmaine met een boerderij zonder weilanden?