Herinnering aan Ingrid
Bij de rozenstruik
waar wij afscheid namen
huist louter herinnering.
Bomen groeien
knoppen ontspruiten.
Geluiden zijn er nog
van bezige mensen
alsof ons gesprek toen,
bij de struik is versteend.
Dichtbij word je tuin weer groen.
Vogels nestelen, broeden,
fluiten hun aanwezigheid,
vliegen uit naar verre oorden.
Maagdenpalm staat in bloei,
en onder de notenboom,
waar je schaduw zocht
liggen je honden met
gespitste oren.
Bij de rozenstruik,
waar de zon getuige was
bewaar ik je stem,
raakt je hand weer strelend
een blad.
Ik zie weer
je weemoedig blik die
over de kleur van de rozen streek.
Daar wek ik je tot leven,
zeg keer op keer je naam,
en wacht op antwoord.